Tweehonderd boerenbedrijven uit de Peel, verzameld in coöperatie MACE, kregen het niet voor elkaar in eigen omgeving een mega-mestfabriek te bouwen, en keken wat verder weg. Waar andere gemeenten de boot af hielden, liet Oss eind 2015 weten medewerking te verlenen en riep wat over werkgelegenheid en innovatie. In Oss zou Europa’s grootste mestverwerkingsfabriek gebouwd worden: 500.000 ton drijfmest per jaar, massa’s chemicaliën en 70 vrachtwagens per dag die vanuit de Peel hier hun afval komen dumpen.
De buurt kwam in opstand, de oppositie was tegen en toen ook nog eens bleek dat de vergunningsaanvraag niet deugde, werd de druk te hoog en nam ook het Osse bestuur een skeptische positie in: de fabriek mag er nog steeds komen, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden, zoals een Milieu Effect Rapportage. De boeren van MACE zien daar niets in, die willen vooral snel bouwen.
We weten al meer dan 50 jaar dat we in Nederland een mestoverschot hebben. En terwijl mensen al die tijd bezig zijn onze leefomgeving en natuur te redden, boeken we maar weinig vooruitgang. De stikstof-crisis van dit jaar heeft laten zien dat we er nog lang niet zijn.
Boeren voelen zich op de pik getrapt en roepen om het hardst dat zij Nederland van voedsel voorzien. Dat klopt, maar het probleem is dat Nederlandse boeren de halve wereld van voedsel voorziet, we exporteren het vlees en de stront blijft hier. Miljoenen boven milieu. Geld boven gezondheid. Boer boven burger. Een mestverwerkingsfabriek is de zoveelste pleister op een niet langer houdbaar systeem, een uitwas van een kleine groep die koste wat het kost geld wil blijven verdienen en anderen opzadelt met de gevolgen.
Oss hoeft geen afvalputje van de Peel te worden. Laat die mest lekker daar, of beter nog: produceer gewoon niet teveel mest. Dat lost in één klap een hele riedel aan problemen op, en dan, zijn wij, weer trots op de boer.
Deze column sprak ik uit op Dtv voor de rubriek Stemmingmakerij.