We zijn bijna van het lelijkste gebouw van Oss af. Die oude doos van de V&D bedoel ik. Eigenlijk had-ie dit jaar nog gesloopt moeten worden. Maar ja, grote projecten lopen nou eenmaal al vertraging op voordat er ook maar begonnen is. ’t Kumt goed, zeggen we dan in Brabant.
Vanaf het begin zijn er echter wel zorgen over de hoge kosten. De voormalige eigenaar van het pand kreeg dankzij de “uitstekende onderhandelkunsten” van onze wethouder, de hoofdprijs in z’n schoot geworpen. Voor hem kwam het dus in ieder geval .. wel goed. De gemeente Oss werd daarmee de trotse bezitter van het lelijkste gebouw van onze woonplaats.
En dan?
Afijn, het pand moet plat, er moet een gebouw terug met woningen en cultuur, het zogenaamde UIThuis, of Warenhuis, of het weet-ik-veel-wat-voor-huis. En daar moet dan de bieb in, of toch maar niet en toen weer wel. En het stadsarchief, het centrummanagement en de Volksuniversiteit, maar die laatste willen helemaal niet. En nu blijkt volgens kwartiermaker Vinken dat de exploitatie voor zo’n 40% kostendekkend is in plaats van de verwachte 70% van die zes ton die er per jaar nodig is. Daarop begonnen VVD en Beter Oss over de “maatschappelijke verantwoordelijkheid” van organisaties die subsidie krijgen, om ze zo, min of meer, het gebouw in te dwingen.
Er waren vanaf het begin al zorgen over de hoge kosten. Daar mocht je echter niets over zeggen, tenslotte was het in het Osse centrum ‘5 voor 12’ en moest er per se iets gebeuren en wie vraagtekens plaatste, kreeg er van langs van de centrummanager of van Osse ondernemers. Kritiek was uit den boze.
Het lijkt mij, dat maatschappelijke verantwoordelijkheid begint bij het Osse bestuur: niet vallen voor mooie praatjes en plaatjes en goed nadenken waar je ons belastinggeld aan uitgeeft. Andere organisaties niet dwingen jouw problemen op te lossen. Dat moet voorop staan, en als dat gebeurt, dan komt het uiteindelijk wel goed.
Deze column sprak ik uit voor Dtv (Facebook)